In mijn werk help ik mensen en teams om te ‘surfen’ op de onderstroom van interactie. In al die jaren maak ik elke keer een volgende slag in het doorgronden van het gedachtegoed van Gregory Bateson, die in mijn beleving direct of indirect een inspirator is voor Ken Wilber. In de ontwikkeling van een interventie-aanpak voor duurzame innovatie combineerde ik de principes van beiden in een praktijkkader waarmee vraagstukken een andere duiding krijgen.
Het Ruysdael praktijkkader voor duurzame innovatie is een denkraam waarmee we zowel de onderstroom als de bovenstroom van een project, verandering of innovatie met elkaar combineren en op elkaar afstemmen.
Gregory Bateson en Ken Wilber
Het kader is ontstaan door praktijkervaringen te combineren met twee systeemtheorieën:
- Het integrale systeemmodel van de Amerikaanse filosoof Ken Wilber (1997) is opgebouwd rond vier aspecten: het individuele, het collectieve, het externe en het interne. Met andere woorden: elk persoon en elk collectief heeft een (onzichtbare) ‘binnenkant’ en een (zichtbare) ‘buitenkant’. Deze aspecten zijn in elk (sociaal) systeem aanwezig.
- De definitie van logische categorieën voor leren en communicatie (1972) uit het werk van Gregory Bateson, die later door Robert Dilts uitgewerkt is tot de logical levels in NLP. Hierin stelt Bateson dat naarmate we op een dieper systeemniveau leren en communiceren, we ook op een dieper niveau (kunnen) veranderen. Bij oppervlakteleren ervaren we weinig opties en is onze perceptie beperkter dan op de diepere niveaus. Op diepere niveau zijn we in staat om alternatieven en het grotere geheel te zien en te veranderen.